Het zwangerschaps- en bevallingsverlof bestaat normaal gesproken uit totaal zestien weken. Tussen vier en zes weken voorafgaand aan de bevalling mag je je zwangerschapsverlof in laten gaan. Afhankelijk van het aantal weken zwangerschapsverlof en de werkelijke datum van je bevalling, heb je dan tien tot twaalf weken bevallingsverlof. Hiernaast kan je berekenen wat dat voor jou betekent.
Baby’s komen natuurlijk meestal niet exact op de uitgerekende datum. Hieronder lees je hoe je verlof dan wijzigt.
Een rekenvoorbeeld voor wanneer je baby eerder komt
Je werkt door tot vier weken vóór de uitgerekende bevallingsdatum. Je spaart daarmee twee weken zwangerschapsverlof op. Maar de bevalling komt twee weken eerder dan u verwachtte. Het NIET-genoten zwangerschapsverlof staat hierdoor dus op vier weken: je hebt twee weken langer doorgewerkt en je bent twee weken vroeger bevallen. Deze vier weken worden opgeteld bij de tien weken bevallingsverlof. Dat worden er dus veertien.
Een rekenvoorbeeld voor wanneer je baby later komt
In dit geval wordt de wettelijke periode van 16 weken verlengd. Je stopt tussen de vier en zes weken voor de uitgerekende datum met werken. Maar de baby komt twee volle weken later. De extra veertien dagen zwangerschap gaan dan niet af van de periode bevallingsverlof. Je mag de twee weken dat je baby te laat kwam, optellen bij je bevallingsverlof.
Als je zwanger bent van een meerling geldt een langer zwangerschapsverlof. Neem voor meer informatie hierover, of over andere vragen rond je verlof contact op met Arboneel.